Norwegen 5

Alle Elektronik ist wieder aufgeladen, Abfall entsorgt und der erste Spaziergang- bei dem ich den Hase sehe und Sirius ihm aufwendig hinterherschnuppert- gemacht. Also bin ich startbereit. Eigentlich schon seit einem Moment. Ich weiss aber wie der Bus macht beim Kaltstart…und die deutsche Nachbarin liegt am Boden und macht Yoga…. Irgendwann finde ich, dass sie eine Pause verdient hat und ich verabschiede mich und warne für die Vergasungs Gefahr. Er meint das mache nichts. Ich denke, die haben sich noch etwas gestritten, nachdem ich mich aus meiner enormen Dieselwolke losgelöst habe und weggefahren bin. Ich hab’s ja gesagt/gewarnt.

Heute fahre ich zwei Tipps von Even an. Er hat es mir noch einmal extra angeraten als wir uns verabschiedet haben und div Punkte auf mein Telefon markiert.

Ich kaufe noch etwas ein und fahre in den Rondane-Nationalpark, jetzt von einer anderen Seite. Mir kommen ein paar Mal fast die Tränen, sooo wild leer und mächtig ist die Landschaft. Urlandschaft. Die Schotterstrasse, smooth wie Asphalt übrigens, ist 12 km lang. Am Ende steht eine Hütte für Wanderer die eine der viele Fern-Wanderungen machen. Diese 12 km sind Menschen und Gebäuden leer. Nur Seen, Berge und ein mächtiger Fluss. Ich fahre bis nach hinten, möchte da parkieren und wandern gehen. Trinke sogar noch einen Kaffee damit es legal ist und ich die Toilette benutzen kann. Es regnet leicht, ich darf aber nicht hinein, denn es könnte jemand schwer allergisch auf Hunden sein. Ich überlege es mir anders, fahre 3-4 km zurück und wandere da. Picknick mit und los geht’s. Heute ist Sirius dran, nach seiner fantastisch gemeisterten Geduldsprobe gestern hat er es verdient heute die Route zu bestimmen. Er machts gut. Es ist eine immense Rentiermoostepich mit Malerischen Elchkot, Pilze und Beeren drin. Zur Sicherheit habe ich auf Google Maps markiert wo der Bus steht. Ich tauche Stunden später in Sichtweite des Busses auf die Strasse auf. Schulterklopfen. Wir Fahren wieder Richtung Zivilisation, ich mache ein Bild das genau das Gegenteil vermuten lässt. Zurück auf der ‘Hauptstrasse’ sehe ich 2 x locals einfach aussteigen und mit ihren Eimerchen quer den Wald einlaufen. Pilze oder beeren?

Etwas weiter ist der Abzweigung für Grimsdalen. Hier ist etwas mehr los, Es hat wieder Ferienhütten, Vieh und vor allem viele grün gekleideten die mit Fernröhre auf die Hänge spähen. Ich fahre an einem total leeren Camping vorbei. Etwas weiter ist noch einer. Es ist mir aber zu voll da - sicher vier andere Camper. Ich kehre um um herauszufinden warum der andere leer ist. Es gibt nur eine Toilette. Und das Zahlen sei freiwillig per svips oder an der Grimdsalenhütte 10 km weiter. Es ist das einzige mal diese Reise dass ich keinen empfang habe, ich kann die Bewertungen also nicht nachlesen, erinnere mich aber an etwas von Kühen und Schafen die frei umherlaufen. Ich nehme das Risiko. Zu schön ist der Platz. Ungestört schlafen und frühstücken wir, umgeben von Morgen Nebel und Raureif. Magisch. Natürlich gehe ich zum bezahlen zur Grimsdalenhütte hoch, man kann ja fahren, ganze Heerscharen Wanderer geniessen ihr Frühstück. Ich staune nicht schlecht von wo die gekommen sind und wo die hinwollen, man sieht ja niemanden laufen. Sie sehen alle ein wenig prätentiös und schick aus. Keine stinkende wandertypen… Ich fahre noch etwas weiter und stelle den Bus ab, wir laufen im 90-Grad-Winkel von der Strasse weg. Wunderschön und weit ist die Landschaft. Wir folgen eine Zeitlang einem Hügelkamm. Sirius gefällt es plötzlich nicht mehr er hebt die Nase und der Ringel sackt aus seiner Rute. Der Wind führt irgendetwas ‘gefürchiges’ her. Ich denke natürlich an die Renntiere, die jetzt ihre grosse Wanderung machen und verstecke mich noch etwas hinter einem Steinhaufen der als Wegemarkierung dient. Es heisst überall auf Schilder, dass man die rentieren Vortritt geben soll und nicht stören darf. Es passiert nichts,Sirius will weg, und ich denke dass ich zu viel Fantasie habe. Wir laufen mit Umwegen wieder Richtung Bus. Fast beim Bus angekommen, rennen plötzlich zwei Jäger so schnell sie können dahin wo wir eben noch waren…also doch? Ich bin nicht so der renntyp und bleibe beim Bus. Von den Jägern oder Rentiere sehen wir nichts mehr, hören aber auch keine Schüsse. Ich denke, dass dort die Jagd nicht erlaubt ist.

NL

Alle elektronica is weer opgeladen, het afval is weggegooid en de eerste wandeling – waarbij ik het haasje zie en Sirius uitgebreid zijn spoor volgt – is gemaakt. Dus ben ik klaar om te vertrekken. Eigenlijk al een tijdje. Maar ik weet hoe de bus doet bij een koude start… en de Duitse buurvrouw ligt op de grond en doet yoga… Op een gegeven moment vind ik dat ze een pauze verdient, dus neem ik afscheid en waarschuw voor het gevaar van de uitlaatgassen. Hij zegt dat het niet erg is. Ik denk dat ze later nog wat hebben geruzied, nadat ik mij uit mijn enorme dieselwolk had losgerukt en was weggereden. Ik had het toch gezegd – of beter: gewaarschuwd.

Vandaag rijd ik naar twee plekken die Even mij heeft aangeraden. Hij had ze nog extra op mijn telefoon gemarkeerd toen we afscheid namen.

Ik doe nog wat boodschappen en rijd de Rondane Nationaalpark in, dit keer van een andere kant. Een paar keer moet ik bijna huilen – zo woest, leeg en groots is het landschap. Oerlandschap. De grindweg, overigens smooth als asfalt, is twaalf kilometer lang. Aan het einde staat een hut voor wandelaars die een van de vele langeafstandsroutes lopen. Deze twaalf kilometer zijn leeg van mensen en gebouwen. Alleen meren, bergen en een machtige rivier. Ik rijd helemaal tot het einde, wil daar parkeren en gaan wandelen. Drink nog een koffie – zodat het legaal is en ik het toilet mag gebruiken. Het regent lichtjes, maar ik mag niet naar binnen, want er zou iemand ernstig allergisch voor honden kunnen zijn. Ik bedenk me, rijd drie à vier kilometer terug en wandel daar. Picknick mee, en op pad.

Vandaag is Sirius aan de beurt – na zijn fantastisch volgehouden geduldsproef van gisteren heeft hij het verdiend om vandaag de route te bepalen. Hij doet het goed. Het is een immens tapijt van rendiermos, met schilderachtige elandkeutels, paddenstoelen en bessen erin. Voor de zekerheid heb ik op Google Maps gemarkeerd waar de bus staat. Uren later duik ik weer in zicht van de bus op de weg uit – schouderklopje voor mezelf. We rijden terug richting beschaving, al maak ik onderweg nog een foto die precies het tegenovergestelde doet vermoeden. Terug op de ‘hoofdweg’ zie ik twee keer locals uitstappen en met hun emmertjes het bos inlopen. Paddenstoelen of bessen?

Iets verderop is de afslag naar Grimsdalen. Hier is het wat drukker: ik zie vakantiehuisjes, vee, en vooral veel in het groen geklede mensen die met verrekijkers de hellingen afspeuren. Ik rijd langs een totaal lege camping. Nog wat verder is er nog een, maar daar is het me te druk – zeker vier andere campers! Ik keer om om te kijken waarom de eerste leeg is. Er is alleen een toilet. Betalen is vrijwillig via Vipps of bij de Grimsdalenhut tien kilometer verderop. Het is de enige keer tijdens deze reis dat ik geen bereik heb, dus ik kan de recensies niet nalezen, maar ik herinner me iets over koeien en schapen die vrij rondlopen. Ik neem het risico. De plek is te mooi.

We slapen en ontbijten ongestoord, omgeven door ochtendmist en rijp. Magisch. Natuurlijk ga ik naar de Grimsdalenhut om te betalen – men kan daar immers gewoon heenrijden. Hele hordes wandelaars genieten van hun ontbijt. Ik verbaas me over waar ze vandaan komen en waar ze heen willen, want je ziet niemand lopen. Ze zien er allemaal een beetje chic en pretentieus uit, geen stinkende wandelaars…

Ik rijd nog wat verder en parkeer de bus, we lopen in een hoek van 90 graden van de weg af. De natuur is prachtig en uitgestrekt. We volgen een tijdlang een heuvelrug. Sirius vindt het plots niet meer leuk; hij steekt zijn neus in de lucht en de krul zakt uit zijn staart. De wind brengt iets onheilspellends mee. Ik denk natuurlijk aan de rendieren, die nu hun grote trek houden, en verstop me nog een tijdje achter een steenhoop die als wegmarkering dient. Overal staan bordjes dat je de rendieren voorrang moet geven en niet mag storen. Er gebeurt niets; Sirius wil weg, en ik denk dat ik te veel fantasie heb.

We lopen met wat omwegen terug richting bus. Bijna bij de bus aangekomen, rennen ineens twee jagers zo hard als ze kunnen naar precies de plek waar wij net nog waren… dus toch? Ik ben niet het rennende type en blijf bij de bus. Van de jagers of rendieren zien we niets meer, maar we horen ook geen schoten. Ik denk dat jagen daar niet is toegestaan.